Nie Maawe

05-02-2013 16:18

Vrijdag was ik op weg naar een wedstrijd van Helmond Sport. Omdat ik koude voeten begon te krijgen en ook de nodige pisdrang, besloot ik de eerste de beste kroeg binnen te gaan. Het was er klein, en erg druk. De kroeg deed me sterk denken aan de binnenkant van een woonwagen. Er was veel goud en wit aanwezig en de vloer leek op marmer en was kraakhelder. Ik had bijna de neiging om mijn schoenen uit te doen, zo netjes zag het eruit. Aan de muren hingen posters van Nederlandstalige C artiesten, waar ik nog nooit van gehoord had. Er galmde housemuziek, met te veel bas, door de speakers, iets wat ik niet vond passen bij het interieur. Een klein poedeltje verwelkomde me, door te likken aan mijn schoenen, maar verder schonk niemand aandacht aan mijn binnenkomst. Er stonden grote dienbladen met volle en halfvolle glazen op de tafels. De asbakken waren opvallend leeg ondanks dat er volop gerookt werd. De vrouw achter de bar, zou zo uit de serie ‘Gypsy Girls’ van RTL 4 kunnen komen. Ze was druk bezig. Af en toe verliet ze snel de bar, haalde lege glazen op, maakte asbakken leeg en bleef intussen overal driftig met haar sorbo-doekje langs gaan. Ze maakte in die tien minuten meer schoon, dan ik in een halve dag voor elkaar zou hebben gekregen. “Fijn dat het weer druk is.”, zei ze plotseling tegen mij. “Maar ze maken er zo’n rommel van en houden alleen van die shitmuziek”. “Ja, ik hou ook meer van Hepie en Hepie”, zei ik zonder te blikken of te blozen. Dat ik van alle twee de muzieksoorten ‘niet zo vrolijk’ word, hield ik maar even voor me. ”Wa drinken?”, vroeg ze, terwijl ze bleef poetsen. “Heb je ook speciaal bier?”, vroeg ik een beetje twijfelend. Ik zag overal alleen maar vaasjes pils staan. Daarom verwachtte ik ook niet dat ze een Karmeliet of Westvleteren zouden schenken. Maar ik had wel de hoop dat ze nog ergens een Leffe of een Duvel zouden hebben liggen. “We hebben Jupiler uit de fles”, zei ze trots. “Of gewoon Bavaria van de tap. Maar hier binnen opdrinken, anders krijg ik weer last met ‘onze blauwe vrienden’”. Zonder mijn antwoord af te wachten zette ze een flesje Jupiler voor me.

Net op het moment dat ik mijn eerste slokje wilde nemen, hoorde ik plotseling een vrouwenstem heel hard roepen. “Niet doen, da is zielig”, schreeuwde ze boven de muziek uit. Het meisje had een trainingsbroek aan en zou zo een dochter van de barvrouw kunnen zijn. Twee supporters, die schijnbaar nogal veel gedronken hadden, waren met de poedel aan het overgooien. “Nie maawe, da doen we altijd voor een wedstrijd”, zei de grootste van de twee. “Dan winnen ze meestal”. Na een paar keer heen en weer gegooid te hebben, zetten ze de poedel weer op de grond. De hond ging snel weer achter de bar in een mandje zitten. Ik verwachtte dat de barvrouw nu heel boos zou worden op de mannen, maar het tegendeel was waar. Ondertussen stond er een man naast haar. Ze deed haar schort af en een jas aan. “Ik ben afgewerkt”, riep ze vrolijk en begon vervolgens heel hard te lachen. Nu kon ik zien dat ze verschillende gouden tanden in haar mond had. “Ik ben zo blij”, zei ze met een Antilliaanse accent. Ze probeerde blijkbaar Churandy Martina te imiteren, wat haar opvallend goed af ging. Ze pakte vervolgens het hondje op en deed het beest een muts op en zette hem midden op de bar. ‘Oitteweeg nie maawe” stond er op het mutsje.

 

De barvrouw zette de muziek uit. Dat was blijkbaar voor iedereen in de kroeg het sein om naar de bar te lopen. Zeker zestig supporters gingen om de poedel heen staan, die rustig op de bar stond. Vervolgens ging de muziek weer aan. Het leek nog harder dan de housemuziek. “Vur welleke club bende gai, Vur welleke club bende gai”, klonk het door de boxen. Eindelijk iets wat ik wel versta, dacht ik nog. De vrouw pakte het hondje op, de muts was inmiddels al over heel het kopje van onze lieve poedel gezakt. Maar naar het beestje keek niemand meer. De hele kroeg liep zingend achter haar aan, alsof carnaval al was begonnen. “Tuurlik vur Helmond Sport.”, waren de laatste woorden van de optocht. Ik bleef alleen achter met de man, die kennelijk nu bardienst had. “Het blijven kattenmeppers”, zie hij en ging meteen alles opruimen. “Gelukkig maar… voor die poedel”, zei ik. De man kon er niet om lachen. Ik dacht ‘nie maauwe en wegwezen hier’, en dronk mijn Jupiler op. Anders miste ik de wedstrijd nog.